In 1876 kocht de Congregatie van de H. Catharina van Siëna de buitenplaats Bijdorp en vestigde er een klooster. In de loop der jaren werd er bijgebouwd: een pensionaat, een noviciaat, een kapel. Het klooster zal niet blijven bestaan. De zusters zijn al enige jaren bezig met de toekomst van de buitenplaats in de tijd daarna en krijgen veel publiciteit met hun bouwplannen. De redactie vroeg zich af hoe het nu met de zusters zelf gaat en of er veel veranderd is. Zr. Angelique en zr. Marie-Liduine waren bereid tot een interview. [1]

Vooraf

2021 was een bijzonder jaar voor de Congregatie van de H. Catharina van Siëna, Zusters Dominicanessen van Voorschoten, zoals de volledige naam luidt. Herdacht werd dat de Congregatie 180 jaar geleden, in 1841, in Rotterdam gesticht werd en dat zij zich 145 jaar geleden, in 1876, op Bijdorp, Huize Bijdorp, zoals het gewoonlijk genoemd wordt, vestigde. De oprichters waren twee zussen Pinkers, Lucia (1808-1890) en Maria Elisabeth (1810-1848). Lucia, ofwel zr. Catharina, kwam in 1878 mee naar Voorschoten als overste, maar trad in hetzelfde jaar wegens ziekte af. Ze werd in 1890 op het kerkhof van Huize Bijdorp begraven.

Het bord in de hal met de namen van alle zusters die in Huize Bijdorp gewoond hebben. Foto Hennyvan der Klis.

In datzelfde jaar 2021 kwam de Congregatie met een ‘visie’ voor de toekomst van Huize Bijdorp. De Congregatie nadert haar voltooiing, zoals de zusters het zelf uitdrukken. De visie houdt plannen in voor de toekomst en de instandhouding van de buitenplaats na die tijd. Het hele terrein van de buitenplaats zal opnieuw ingericht worden. Het groen en de gebouwen zijn op hun waarde, historisch of anderszins, beoordeeld en zullen soms aangepakt of aangepast worden. Er komt ook enige woningbouw en de buitenplaats zal voor publiek opengesteld worden, een novum. In de plannen wordt aangesloten op de waarden van de Congregatie zoals bezinning, zorg voor elkaar, naastenliefde. Deze plannen, soms al gevorderd, hebben veel -meestal positieve- publiciteit getrokken. Ze blijven hier verder buiten beschouwing. [2]

De congregatie nadert, zoals gezegd, haar voltooiing. Dat is een lang proces geweest dat eigenlijk al in de jaren 70 van de vorige eeuw is begonnen. Het aantal roepingen nam af, novicen werden ook al jaren lang niet meer aangenomen. De grote noviciaatsvleugel kreeg in 1972 een nieuwe bestemming. Het werd een kloosterbejaardenoord, ‘Oud Bijdorp’. Daartoe werd van 1972-1975 verbouwd. Een nieuwe verbouwing volgde tussen 2002-2004, de naam werd toen Kloosterverzorgingshuis Oud Bijdorp. [3]

Er wonen ten tijde van het schrijven van dit artikel, september 2022, in Huize Bijdorp nog zo’n 25 zusters, met een gemiddelde leeftijd van 89. Ooit waren dat er ongeveer 200. De visie waarborgt anderzijds dat de zusters van de Congregatie in Huize Bijdorp kunnen blijven wonen tot de laatste zuster is overleden. Dat is onder andere mogelijk doordat de zorgafdeling van het klooster in 2017 aan Marente werd overgedragen. Marente heeft behalve voor de zusters nog een aantal zorgplaatsen beschikbaar.

Dominicanen en Dominicanessen

De Orde van de Dominicanen, waartoe de Dominicanessen behoren, werd in 1215 in Toulouse in Frankrijk gesticht door de Spaanse priester Dominicus, geboren als Domingo de Guzman (1172-1221). De benaming ‘Dominicanen’ kwam pas later in zwang. Dominicus zelf sprak van ‘Praedicatores’, in het Nederlands Predikheren of Predikbroeders, een benaming die nog steeds gebruikt wordt. De Orde werd in 1216 door de paus goedgekeurd. Kerntaken waren studie, prediking en zielzorg.

De geschiedenis van de Dominicanessen gaat terug tot eind 1206. Toen stichtte deze zelfde Dominicus, eveneens in Frankrijk, in Prouille in Zuid-Frankrijk, een vrouwenklooster. De Orde van de Dominicanen bestond toen nog niet, maar dit wordt beschouwd als het beginpunt van de ‘Dominicaanse familie’. De vrouwen hielden zich bezig met ‘contemplatie’- beschouwing, meditatie, gebed- en verlieten het klooster niet. De orde werd in 1215 door de paus goedgekeurd, dus nog een jaar eerder dan de mannelijke afdeling. [4]

Zowel voor de Dominicanessen als voor de Dominicanen geldt dat er in de loop van vele eeuwen vele veranderingen zijn geweest.
Heel in het algemeen kan men zeggen dat de belangrijkste elementen van de orde thans zijn: studie, interesse in de maatschappij, onderwijs, prediking. Voor de Dominicanessen geldt dat er naast contemplatieve kloosters ook congregaties ontstonden waar de zusters zich niet slechts met contemplatie bezig houden, maar actief aan het maatschappelijke leven deel nemen middels zorg – voor zieken, wezen, bejaarden, gehandicapten- en onderwijs. De Congregatie van de H. Catharina van Siëna behoort tot die categorie.

Er zijn in Nederland nog vier van dergelijke zustercongregaties: de Dominicanessen van Neerbosch in Nijmegen, de Dominicanessen
van St. Cecilia in Sittard, de Dominicanessen van King Williams Town, Zuid-Afrika, in Nederland gevestigd in Albertushof in Venlo en de Dominanessen van Bethanië. Deze laatsten lijken nogal eens van locatie te zijn gewisseld- nu wordt als postadres opgegeven een adres in Haelen in Limburg. De congregaties staan op zichzelf, maar ze zijn wel met elkaar bevriend. Van tijd tot tijd komen de zusters van de verschillende congregaties samen.

De rectorskamer

Op een mooie zomerochtend melden we -mederedactielid Henny van der Klis en ik- ons om tien uur bij de entree van Huize Bijdorp. We worden naar een kamer erachter gebracht waar koffie, thee en koekjes klaar staan. Onze gesprekspartners, zr. Marie-Liduine en zr. Angelique, komen binnen.

Zr. Marie-Liduine (l.) en zr. Angelique tijdens het interview in de rectorskamer. Foto Henny van der Klis.

De kamer is de vroegere rectorskamer, daterend uit de tijd dat er nog volgens voorschrift een inwonende rector was. De kamer, een mooie, ruime kamer met een fraaie marmeren schoorsteenmantel maakt deel uit van een appartementje dat in 1935 is aangebouwd als verblijf voor de rector. Er is sindsdien weinig aan veranderd, er is alleen tussen 2002 en 2004 aan de buitenkant wat gerenoveerd. Het bestaat uit twee kamers en suite, een slaapkamer, een badkamer en een w.c. [5]

De twee woonkamers zijn nu in gebruik als spreekkamers. Interessant genoeg ontbreekt een keuken en zelfs iets dat als kookgelegenheid dienst had kunnen doen. De zusters geven de verklaring: de rector werd geweldig verwend, alles werd voor hem gedaan, eitje gekookt, thee gebracht, wat maar gewenst werd.

Keuzes

Zijn de zusters in een Dominicanessenklooster ingetreden omdat het werken in de zorg en het onderwijs hen aansprak? De zusters beginnen te lachen. Oh, nee, voor dat soort overwegingen waren we veel te jong toen het allemaal begon. Aan het intreden ging een postulaat vooraf van een half jaar en een noviciaat van anderhalf jaar. Ze waren 18 jaar toen ze intraden, zr. Marie-Liduine in 1953 en zr. Angelique in 1954. Ze waren dus een jaar of 16 bij de eerste kennismaking met het kloosterleven.

Meisjes konden allerlei redenen hebben om in te treden. Er waren behalve ‘actieve’ kloosters, zoals het klooster in Voorschoten, ook contemplatieve Dominicanessenkloosters, waar de nadruk op gebed en meditatie lag. Daar kon de voorkeur ook naar uitgaan.

Intreden in een klooster hield nog een heel andere keuze in, namelijk afzien van een huwelijk en van het krijgen van kinderen. Een heel ingrijpend besluit.

Zr. Marie-Liduine en zr. Angelique. Foto Henny van der Klis.

Kloosterleven

Tijdens het postulaat en het noviciaat waren de aanstaande zusters al intern. Het postulaat was bedoeld ter oriëntering, door mee te leven met de gemeenschap. Het noviciaat diende als selectiemiddel, maar natuurlijk voor de aanstaande zuster ook nog steeds als een proefperiode. Tijdens het postulaat en het noviciaat vielen er uiteraard wel eens meisjes af.

Postulanten droegen een zwarte jurk, novicen kregen een habijt. Als de novicen hun habijt kregen, ‘gekleed’ werden, zoals het genoemd werd, kregen ze ook hun religieuze namen als teken dat ze zich van de wereld en ook van hun familie afscheidden. Overigens werd onderling wel besproken welke naam je wilde. Zr. Marie- Liduine heeft nog geruild met een andere aanstaande zuster, eerst was het Brigitta.

De zusters Marie-Liduine en Angelique traden dus wel in. Is er veel veranderd sedert toen? Oh ja, het is niet te vergelijken, zeggen beiden.

De structuur van de dag is in grote lijnen hetzelfde gebleven. Begonnen werd en wordt met een gemeenschappelijk koorgebed om 8.30 uur. Om 12.15 uur is er opnieuw een koorgebed, en om 17.30 uur de vespers. Vroeger was er iedere dag een eucharistieviering, nu is dat eenmaal per week.

Na het eerste koorgebed is er ontbijt, om 10.15 uur koffie, tussen de middag warm eten, ’s avonds een broodmaaltijd. Alle maaltijden zijn gemeenschappelijk. Tegenwoordig wordt af en toe een glaasje gedronken, vroeger was er nooit alcohol.

Vroeger was er ’s avonds avondrecreatie.. Eén keer per jaar was er gedurende 4 tot 6 dagen een retraite. Dat is vervallen. Nog steeds zijn er 2x per jaar recollectiedagen, in de vastentijd en de adventstijd.

De zusters kwamen in burgerkleding de rectors- kamer binnen. Op internet staat een foto van de viering op 24 mei 2021 van het 180-jarig bestaan. Daarop zie je alle zusters in een habijt, witte kleding en een zwarte sluier. Wanneer wordt het habijt gedragen? Tegenwoordig nog maar heel zelden, zegt zr. Angelique. Bij hoogtijdagen: Kerst, Pasen, Pinksteren, begrafenissen, jubilea. En de zusters worden in hun habijt begraven. Al sinds de jaren 70 wordt het habijt minder gedragen, na het Tweede Vaticaans Concilie van 1963. Vanaf de tachtiger jaren kon de witte kleding bestaan uit een jurk of een pakje.

Religieuze kleding in vroeger tijden. Museum Huize Bijdorp. Foto Henny van der Klis.

De binnentuin met de ingang van het voormalige pensionaat, op de voorgrond zr. Angelique. Foto Henny van der Klis.

Wat ook nogal veranderd is, vertellen de zusters, is de huisvesting. Toen ze intraden, kregen ze een cel. Nu heeft iedereen een appartement.

Het klooster was vroeger bijna helemaal zelfvoorzienend. Het was een maatschappij op zich. Ook dat is heel erg veranderd. Er waren een boerderij met weiland en koeien, een boomgaard, een grote ommuurde moestuin, kippen. Er was ook akkerbouw. Nog altijd staan op het terrein (restanten van) een wagenschuur met hooizolder, een oranjerie met een kas en kweekbakken, stalgebouwen, de moestuinmuur. En van een washuis/wasserij en van een bakkerij. [6]

Het nodige werk werd grotendeels in eigen beheer gedaan. Dat was hard werken. Voor het aardappelen rooien kwamen wel eens mannen, en er kwamen ook wel vrijwilligers werken. Er was ook ruimte voor mensen ‘met een vlekje’ om hier en daar mee te helpen. Dat ging heel vanzelfsprekend. Over geld of een beloning werd niet gesproken. Sommige jongens werkten hier hun hele leven en aten mee. Ook dat sociale aspect is verdwenen.

En dan is er nog een laatste verandering die voor een buitenstaander verrassend is: er woont thans ook een aantal Dominicaner paters in het klooster. Ze draaien gewoon mee met alles. De zusters stellen vast dat de mannen zich wel sociaal moesten aansluiten, want vroeger waren vrouwen en mannen streng gescheiden. Dat is wel gelukt.

De Antillen

In 1890 zijn enkele Zusters Dominicanessen van Voorschoten naar de Nederlandse Antillen gezonden. Ze begonnen op St. Maarten. Daarna volgden St. Eustatius, Saba, Curaçao en Aruba. Overal werden scholen of schooltjes gesticht, kleuterscholen, dagscholen, zondagsscholen. Daarnaast hielden de zusters zich bezig met ziekenverpleging, wijkverpleging, bejaardenzorg, gehandicaptenzorg, jeugdwerk. Ook werden cursussen gegeven, bijv. naaien, typen, pianospelen, handelscorrespondentie. Een en ander niet overal en niet in iedere periode. Het onderwijs was wel een constante. Ze hebben dat werk 100 jaar volgehouden. In 1990 kwam er een eind aan. [7]

Zr. Marie-Liduine vertrok in 1960 naar de Antillen en kwam in 1978 in Voorschoten terug. Zij werkte op St. Maarten en Aruba in de jeugdzorg. Zr. Angelique vertrok in 1968 en kwam in 1990 terug, toen de Dominicanessen uit de Antillen vertrokken. Zij werkte op St. Maarten en St. Eustatius in het onderwijs.

Waarom werden de werkzaamheden in 1990 gestaakt? Zr. Marie-Liduine: langzamerhand werd het werk dat wij daar deden door de overheid overgenomen. We hebben onszelf overbodig gemaakt.

Het onderwijs

Al snel na de stichting van het klooster in 1876 werd het onderwijs opgepakt. In 1879 werd de eerste steen gelegd voor een pensionaat voor ‘jonge meisjes van deftige stand die daar een beschaafde en godsdienstige opleiding zouden krijgen’.8 Aan het pensionaat was tot 1962 een Lagere School verbonden. In 1879 werd ook een kleuterschool geopend in een pand aan de overkant van de Veurseweg, op de plaats waar nu de supermarkt van Hoogvliet staat. Deze school heeft tot 1957 bestaan. In 1925 werd een ULO (Uitgebreid Lager Onderwijs) aan het pensionaat verbonden.

In 1935 werd een onderwijshervorming door- gevoerd. Voor het schooltype MMS (Middelbare Meisjesschool) dat al in 1863 onder Thorbecke ingevoerd was, kwam een nieuwe wettelijke regeling. Er kwam een uniform lesprogramma en na het eindexamen kreeg de leerling een diploma, en niet meer slechts een getuigschrift. Het was voor Huize Bijdorp aanleiding in 1937 een MMS te openen, eveneens aan het pensionaat verbonden. Toen de MMS erkend werd, pas in 1941, verdween de ULO. Er kwamen klaslokalen bij en het pensionaat werd uitgebreid met een gymzaal – nu is dat de aula-, een slaapruimte en een refter. Overigens waren niet alle leerlingen intern, er waren ook veel externe leerlingen die dus ’s nachts naar huis gingen.

Geen van beide zusters heeft te maken gehad met het onderwijs waarmee Huize Bijdorp lange tijd faam genoot. Maar zr. Angelique kan er wel iets over vertellen.

Bijzonder was dat er Frans gesproken werd. Dat Frans verwaterde allengs en is in 1935 verdwenen. Wel werd nog tientallen jaren later vastgehouden aan termen als ‘cour’ (speelplaats), ‘soeur’ (zuster). En het bleef een ‘pensionaat’ en werd geen ‘internaat’. Behalve zusters gaven ook paters les en leken.

De kapel. Foto Henny van der Klis.

Zijwand kapel. Foto Henny van der Klis.

De interne leerlingen kwamen niets te kort. Ze konden dansles volgen in de gymzaal, maar alleen als de ouders dat wilden. Ze konden privé muziekles krijgen, viool of piano, er waren pianokamers waar gestudeerd kon worden. Er was een tennisbaan.

De MMS had een uitstekende reputatie. Het pensionaat was bekend in heel Nederland, het onderwijs was voortreffelijk. Er werd royaal bijles gegeven, zodat het slaagpercentage ongeveer 100% was. En er was een ijzeren discipline.

In 1968 veranderde er heel veel in het onderwijs door de Mammoetwet. O.a. werd het schooltype MMS afgeschaft, wat ook het einde van deze MMS betekende. De HAVO kwam ervoor in de plaats. Wel mochten de meisjes die al op school zaten hun opleiding afmaken, net als op andere scholen die moesten sluiten. De laatste leerling vertrok in 1973.

Daarna brak een nieuwe periode aan. Naar later duidelijk zou worden, was een bloeiperiode afgesloten. Er trad teruggang in. In 1971 kwam een fusie tot stand met twee andere scholen. De scholengemeenschap kreeg de naam Lucas- college. Het hoofdgebouw werd de oude MMS in Huize Bijdorp. Daar kwamen nu ook jongens naar toe. Er werden echter te weinig leerlingen ingeschreven, het pensionaat liep leeg. In 1984 viel het doek. [9]

Al vanaf 1975 vonden de eerste interne verbouwingen in het klooster plaats, toen al met het oog op bejaarde en zieke zusters. Tussen 1992 en 1996 werden de kamertjes van het pensionaat verbouwd tot appartementen voor de zusters. De klaslokalen zijn in gebruik als kantoorruimte.

Slot

Om 12 uur sluiten we het gesprek af. We krijgen nog een rondleiding. In de entree is één wand helemaal bedekt met de naamplaatjes van alle zusters die in Huize Bijdorp gewoond hebben. We bekijken de kapel, ingezegend in 1895, en het kleine museum. Dan neemt zr. Marie- Liduine afscheid, ze gaat het koorgebed van 12.15 uur leiden. Zr. Angelique neemt ons mee naar de voormalige noviciaatsvleugel, in 1887 in gebruik genomen, waar nu een zorgafdeling van Marente gevestigd is. Daarna lopen we naar de fraaie binnentuin, een carré met één open einde. Tegenover ons de ingang van het voormalige pensionaat- het werd in 1880 ingezegend. Linksboven lagen vroeger de pianokamers. Langs het open einde loopt een hek. Ervoor lag vroeger de tennisbaan.

De congregatie leeft nog, zoals ook blijkt uit de tijd en de zorg die gestoken is en nog steeds wordt in de plannen voor het voortbestaan van de buitenplaats.

Door Marijke Reinsma

Voetnoten:

  1. Zr. Marie-Liduine is enige tijd na het interview overleden.
  2. Buitenplaats Huize Bijdorp van verleden, heden naar toekomst, Brochure, April 2021.
  3. Voorschoten, Huize Bijdorp (Veurseweg 3), Bouwhistorische verkenning (2020), deelrapport Huize Bijdorp: Entreegebouw, noviciaat, rectorgebouw en keukengebouw, p. 6, p. 11. Het rapport is uitgebracht door het Bureau voor bouwhistorisch onderzoek J.A. van de Hoeve, Utrecht. Geraadpleegd via www.huizebijdorp.nl/ historie.
  4. www.dominicanen.nl/2018/03/geschiedenis; www.dominicanen. nl/2011/06/prouille-beginpuntdominicaansefamilie.
  5. Bouwhistorische verkenning, t.a.p., p. 34 e.v. Op p. 39 e.v. staan foto’s van het interieur van het gebouwtje.
  6. Bouwhistorische verkenning, Deelrapport Bijgebouwen.
  7. www.dominicanen.nl; Mathias S. Voges, De Zusters Dominicanessen van Voorschoten. 100 jaar op St. Maarten Nederlandse Antillen. 1890-1990, boekje gedrukt door De Curaçaosche Courant NV, 1990.
  8. Brochure Buitenplaats Huize Bijdorp, t.a.p., p. 18.
  9. Joop Peeters, 93 jaar bijzondere school voor jonge dames,
    Mooi Voorschoten 1988, nr. 22, p. 5-10. Zie ook Mary Eggermont- Molenaar, Een beschaafde en godsdienstige opleiding. In en om de MMS te Huize Bijdorp, Voorschoten, Leiden 2014. Mary Eggermont is een oud-leerling. Zij zat van 1958 tot 1963 als externe op de MMS.

Steunt u onze doelstelling? Geef u dan op als lid van onze vereniging. Hoe meer leden we hebben, des te krachtiger we onze stem kunnen laten horen en onze invloed kunnen uitoefenen bij de gemeente, de politiek en andere belanghebbenden.

De minimale bijdrage bedraagt slechts € 12,50 per kalenderjaar.

 

Word lid van Vrienden van Voorschoten