Bij het nader toegankelijk maken van de vier oudste registers van het bestuur van het hoogheemraadschap van Rijnland vormde zich voor mij een beeld van het toen in ontwikkeling zijnde hoofdwaterschap. [1]

In die registers staan: keuren, vergunningen, vonnissen, resoluties en aantekeningen over gehouden schouwen. Dat er ook werd rechtgesproken is niet algemeen bekend en qua het oudvaderlandse recht interessant. De protocollen, want zo werden de registers ook wel genoemd, overbruggen de periode 1444 – 1520. Het zijn in wezen kladboeken waarin de klerk van Rijnland na de gedreven schouwen en tijdens de rechtszittingen korte notities maakte. De registers zijn gekaft in perkament; de bladzijden binnenin zijn van een goede kwaliteit lompenpapier en zijn beschreven met een pen van ganzenveer. De gebruikte galnoten inkt heeft de eeuwen goed getrotseerd.

Ontstaan van het hoogheemraadschap van Rijnland

In het begin van de twaalfde eeuw ontstond
als gevolg van verzanding van de Rijnmonding bij Katwijk wateroverlast in het gebied rondom Leiden. De besturen van de ambachten die nu niet meer op de Rijn konden afwateren zochten met de Hollandse graaf naar een oplossing. [2]

Om van het uit het oosten komende Rijnwater af te komen, legden zij bij de grens van het territoir, bij Zwadenburg (Zwammerdam), een dam in de Rijn. Maar daarmee kwamen de laaggelegen landen in het Nedersticht (het latere Grootwaterschap van Woerden) in de problemen. Keizer Frederik van Barbarossa kwam in 1165 tussenbeide.

Een impressie van het schouwende college van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland in de 15e eeuw. Een dijkplichtige staat voor de bode en hoort zijn overtreding aan. De bode draagt op de mouw van zijn wanbuis het Rijnlands (heraldisch) wapen. Tekening C.M. Meijer, 1986.

Bladzijden uit het perkamenten (net)register van de perkamenten register keuren, vergunningen, uitspraken, etc., aangelegd in 1449.

De dam moest worden opgeruimd en er moesten nieuwe watergangen naar het noorden worden aangelegd, naar de meren boven Leiden. Zo werden onder andere de Does- en de Zijlwatering gegraven. Daarmee kon het Rijnwater via meren afstromen naar het Spaarne.

Vervolgens werd in de daar al bestaande Spaarnedam in de zeedijk een reeks duikersluizen aangelegd. De scheepvaartsluis was er waarschijnlijk al.

De dam, de zeedijk, de sluis en de duikers werden voortaan onderhouden door de afwaterende ambachten en het Nedersticht. De ambachtsbesturen zorgden zelf voor het met hen afgesproken deel van het onderhoud. [3]

Ieder naar rato van zijn grondgebied.

Uit de groep edelen en ambachtsheren die dit toch grootse Hollandse waterstaatswerk hadden bedacht en geregeld ontstond een schouw- college dat toezicht hield op het onderhoud van de werken. Een college dat bestond uit zeven hoogheemraden. De graaf van Holland wees ze een dijkgraaf toe die de functie vervulde van officier van justitie.

Minstens driemaal per jaar kwam het college van dijkgraaf en hoogheemraden bijeen voor de beschouwing (schouw) van de werken. De onkosten van de schouw zelf werden ook omgeslagen over de ingelanden van de ambachten.

Door Jan H.M. Sloof

Voetnoten:

  1. J.H.M. Sloof, De oudste bestuursregisters van het hoogheem- raadschap van Rijnland (1444-1520), Leiden, 1999 – No. 26 van de Stichting tot uitgaaf der bronnen van het oud-vaderlandse recht.
  2. Een ambachtsbestuur is een uit het dorpsbestuur gevormd college van schout en ambachtsbewaarders met zorg voor de plaatselijke waterstaatswerken als: kaden, watergangen, sluizen, bruggen, voetpaden en wegen.
  3. In het Oud Archief van Rijnland is nog een register van perkament uit 1375 waarop de verdeling over de Ambachten is vastgelegd: OAR 9508.
  4.  

Steunt u onze doelstelling? Geef u dan op als lid van onze vereniging. Hoe meer leden we hebben, des te krachtiger we onze stem kunnen laten horen en onze invloed kunnen uitoefenen bij de gemeente, de politiek en andere belanghebbenden.

De minimale bijdrage bedraagt slechts € 12,50 per kalenderjaar.

 

Word lid van Vrienden van Voorschoten