De Commissie Planologie van de Vereniging tot behoud van Oud, Groen en Leefbaar Voorschoten (OGLV) maakt graag gebruik van de gelegenheid om een zienswijze in te dienen op het onlangs door de gemeenteraad voor inspraak vrijgegeven voorlopig ontwerp Milieubeleidsplan (MBP) 2021-2024 van de gemeente Voorschoten. De doelstellingen van onze vereniging op het terrein van groen en leefmilieu vormen daarbij onze leidraad.

Algemeen

In algemene zin willen wij opmerken dat een (milieu)beleidsplan om effectief te zijn zoveel mogelijk concrete doelen dient te bevatten en specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART) geformuleerd dient te zijn. Het voorliggend ontwerp is naar onze mening een overzichtelijk feitendocument, waarin de stand van zaken, opgaven en kansen voor de gemeente op het gebied van duurzaamheid en milieu over het algemeen helder zijn verwoord. Een beleidsplan in de ware zin van het woord is het echter in onvoldoende mate.

Uit het raadsvoorstel maken wij op dat het uw bedoeling is om via burgerparticipatie te komen tot een verdere concretisering van het plan en de uiteindelijke opstelling van een uitvoeringsprogramma. Wij vatten dit op als een uitnodiging om ook betrokken te zijn bij de opstelling van het uitvoeringsprogramma en wij zijn daartoe graag bereid. Overigens vinden wij het van belang dat dit uitvoeringsprogramma en de voortgang daarvan worden getoetst door de gemeenteraad. In dit verband merken wij op dat wij een evaluatie van de uitvoering van het vorige MBP node hebben gemist.

Blijkens de omslag wordt het MBP door u geafficheerd als een ‘visie op energie en klimaat’. Deze vlag dekt de lading echter in onvoldoende mate. Zoals ook blijkt uit de inhoud dient het plan tevens een visie te bevatten op de taken van de gemeente op het gebied van bodem, geluid, water- en luchtkwaliteit. Wij stellen daarom voor om dit in de ondertitel te laten blijken en te spreken van een Visie op Energietransitie, Klimaatadaptatie en Milieukwaliteit.

Over de tot nu toe gevolgde procedure moet ons van het hart dat het ons volstrekt onduidelijk is waarom de wettelijk voorgeschreven inspraaktermijn van zes weken door u tot vier weken is ingekort. De in het raadsvoorstel genoemde reden (coronavirus) zou o.i. eerder aanleiding geven tot verlenging van de termijn. Daarbij komt dat de aankondiging van de start van de inspraaktermijn in de plaatselijke pers pas plaatsvond op 25 juni en de inspraakperiode geheel valt in de zomervakantie.

Wij verzoeken u daarom in het vervolgproces voldoende ruimte te scheppen voor betekenisvolle inspraak voor alle inwoners.

In het Raadsvoorstel wordt ook aangegeven wat de budgettaire kaders voor de uitvoering van het MBP zijn. In omvang zijn die beperkt voor de vele uitvoeringsvoornemens in het MBP genoemd. Datzou kunnen betekenen dat niet alles wat in het MBP wordt beschreven tegelijkertijd kan worden uitgevoerd. Dan kan het verstandig zijn om prioriteiten te stellen in de aanpak en/of de tijdsvolgorde van aanpak. Wij denken dat een dergelijk proces zich bij uitstek leent voor burgerparticipatie, waar wij dan ook graag aan deelnemen.

In het hierna volgende zullen wij ingaan op specifieke onderdelen van het voorlopig ontwerp en daarbij de volgorde van de onderwerpen in het ontwerp aanhouden.

1. Aanleiding en achtergrond

Uit de niet gepubliceerde en ons dan ook niet bekende evaluatie van het vorige MBP zou zijn gebleken dat niet alle ambities realistisch waren, er sprake was van te weinig focus en te weinig flexibiliteit. Wij kunnen ons hierbij wel iets voorstellen en beseffen ook dat er personele en financiële grenzen zijn aan hetgeen een gemeente als Voorschoten vermag. Tegelijkertijd willen wij waarschuwen voor een zogenoemde Calimero opstelling en benadrukken dat wanneer de gemeente het eigen beleid t.a.v. energie, klimaat en milieukwaliteit de prioriteit geeft die het verdient er ook zal moeten worden gezorgd voor voldoende financiële middelen en personele invulling. Op pagina 5 lezen wij dat het Uitvoeringsprogramma niet formeel zal worden vastgesteld. Dit verbaast ons, omdat juist in dat programma de concrete en meetbare stappen zullen komen te staan waaraan de gemeente kan worden gehouden bij de uitvoering van het MBP. Een formele vaststelling van het uitvoeringsprogramma staat naar onze mening een periodieke aanpassing aan een eventueel veranderende context en voortschrijdend inzicht niet in de weg. Verder stellen wij voor om een “goede milieukwaliteit” in te voegen in de centrale doelstelling van het MBP zoals geformuleerd op pagina 6 en de tweede doelstelling als volgt aan te vullen: ‘het formuleren van een aanpak om milieuverontreiniging (bodem, water, lucht) tegen te gaan en een goede milieukwaliteit te bereiken’.

2. Context en toekomstbeeld Voorschoten

De contextschets van de hoofdthema’s geeft een goed beeld van de diverse nationale en regionale regelingen en plannen waarmee Voorschoten rekening moet houden. De schets is evenwel niet overal duidelijk over de rol die de gemeente dient te spelen bij de uitvoering van deze regelingen en plannen. Wij willen voorstellen dat in het definitieve plan waar toepasselijk deze rol zo duidelijk mogelijk wordt omschreven. Wij onderschrijven in algemene zin het toekomstbeeld dat wordt geschetst van Voorschoten in 2050. Het verbeteren van bodemkwaliteit, luchtkwaliteit en geluidsoverlast voor zover liggend binnen het bereik van de gemeente dient echter niet te worden vergeten. Wij hebben sterke twijfels over de haalbaarheid van de doelstelling uit het coalitieakkoord van energieneutraliteit in 2030 en dringen erop aan ook op dit punt meer helderheid te geven in het definitieve plan.

3. Energietransitie

Uit de Klimaatmonitor databank is gebleken dat in Voorschoten momenteel ca 78.000 ton CO2 wordt uitgestoten, waarvan het overgrote deel afkomstig is uit de gebouwde omgeving en het verkeer.

Zoals in het voorlopig ontwerp wordt gesteld, heeft de gemeente van alle overheidslagen (nationaal, regionaal, lokaal) het meeste grip op het energiebesparingsvraagstuk. Het is dan ook opmerkelijk dat op dit punt, een van de pijlers van de energietransitie, geen gemeentelijke doelen worden geformuleerd. Wel wordt op pagina 12 onder ‘Opgave, kansen en doorkijk’ vermeld wat de doorvertaling van de regionale doelstelling in het RES zou betekenen voor Voorschoten, maar eenconcrete lokale doelstelling en heldere aanpak van energiebesparing blijven vooralsnog ten onrechte achterwege.

3.1 Opwekking duurzame elektriciteit

Op het punt van opwekking van elektriciteit zijn wel lokale doelen geformuleerd, die wij onderschrijven. Het is duidelijk dat op dit terrein regionale samenwerking in het kader van het Klimaatakkoord (RES) en het Energieakkoord Holland Rijnland onmisbaar is. Maar op het lokale niveau blijft veel potentieel vooralsnog onbenut. De figuren op pagina 12 laten ook zien dat Voorschoten in de energietransitie duidelijk achterloopt ten opzichte van de regio. Wij pleiten ervoor dat lokale energiecoöperaties zoals Zon op Voorschoten actief worden gesteund door bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van gemeentelijke daken voor zonnepanelen en het bijeen brengen van partijen zoals de genoemde coöperatie en ondernemers met grote bedrijfsdaken. Tot op heden stagneert de collectieve aanpak door een gebrek aan beschikbare daken volledig. Ook zou de gemeente het overleg over de prestatieafspraken met de woningcorporaties moeten benutten om op dit terrein de nodige voortgang te maken.

3.2 Duurzame mobiliteit

De doelen op het gebied van duurzame mobiliteit kunnen wij onderschrijven. Ten aanzien van het stimuleren van elektrisch rijden moet echter worden bedacht dat het van groot belang is dat de elektriciteit ook op duurzame wijze wordt opgewekt. In dit verband pleiten wij ervoor dat de gemeente het contract met de elektriciteitsleverancier voor de laadpalen kritisch toetst. Uiteraard is voor duurzame mobiliteit van belang dat zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de fiets en het openbaar vervoer. Wij gaan ervan uit dat dit nader zal worden uitgewerkt in de opvolger van het Verkeersplan 2017-2020. Op het punt van het autogebruik willen wij erop wijzen dat de verwachte groei van het aantal (elektrische) auto’s zal leiden tot een vraag naar extra parkeerplaatsen en meer laadpunten. Op dit punt bepleiten wij dat bij alle bouwplannen goed wordt gekeken naar de mogelijkheden voor ondergronds parkeren (met laadinfrastructuur). Waar dit niet mogelijk is pleiten wij voor de aanleg van waterdoorlatende parkeerplaatsen (open tegels). Tenslotte hebben wij in het voorlopig ontwerp een beschouwing gemist over de verduurzaming van het gemeentelijke wagenpark, waaronder begrepen vuilniswagens, maaimachines en ander gemotoriseerd materieel.

Het betreft hier een voor de hand liggende mogelijkheid om als gemeente het goede voorbeeld te tonen. Ook de door de gemeente gesubsidieerde Cirkelbus zou in de verduurzamingsplannen moeten worden meegenomen.

3.3 Warmte voor de gebouwde omgeving

Uit de tekst op pagina 15 onder ‘Doelen’ leiden wij af dat er een transitievisie in de maak is, waarin de economische en technische mogelijkheden voor duurzame warmtevoorziening in Voorschoten nader worden uitgewerkt. Het gaat hier om een van de grootste uitdagingen in de energietransitie en wij kijken dan ook zeer uit naar deze specifieke visie. Het is zonder meer goed om energieambassadeurs op te leiden en in te zetten voor de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad. Dit zal echter niet voldoende zijn om op grote schaal huizenbezitters te overreden tot het nemen van maatregelen. Financiële prikkels, zoals bijvoorbeeld voordelige leningen en subsidies voor huisisolatie en groene daken, zullen hierbij onmisbaar zijn. Aan dit aspect is, in het licht van de grootte en de urgentie van de opgave, in het voorlopig ontwerp onvoldoende aandacht besteed. Wij pleiten ervoor om in dit opzicht een voorbeeld te nemen aan de gemeente Leiden, waar al jaren effectieve regelingen op dit vlak van kracht zijn. Wij zijn het overigens eens met degeformuleerde doelen en erkennen ook dat intensieve samenwerking met de regio cruciaal is om de transitiedoelen tijdig te realiseren. Overigens viel het ons op dat de regionale (EHR) doelstelling om in 2050 energieneutraal te zijn wordt vermeld zonder verband te leggen met de 2030 doelstelling uit het coalitieakkoord. Indien het college met ons van mening is dat de laatste doelstelling niet realistisch is zou dat o.i. ook beter kunnen worden toegegeven.

4. Gemeente als duurzaam voorbeeld

In het hoofdstuk over de gemeente als duurzaam voorbeeld ligt het accent op informatie en communicatie (par. 4.1) en op enkele goede voorbeelden (duurzaam inkopen, verduurzaming vastgoed en openbare verlichting, par. 4.2). Er zijn echter veel meer manieren waarop de gemeente een voorbeeld kan stellen en het leefmilieu rechtstreeks in positieve zin kan beïnvloeden. Wij denken daarbij onder meer aan het instellen van 30 kilometer zones, de verbreding van fietspaden, handhaving op geluidsoverlast, een effectieve aanpak van de riooloverstorten, de electrificering van het eigen wagenpark, verduurzaming van de Cirkelbus, grootschalige aanleg van zonnepanelen en/of groene daken op gemeentelijke panden en het beschikbaar stellen van gemeentelijke subsidies voor verduurzamingsmaatregelen. Wij verwijzen in dit verband naar hetgeen wij onder par. 1 van deze brief hebben opgemerkt over Calimero en de noodzaak om daarbovenuit te stijgen.

Met betrekking tot de openbare verlichting merken wij op dat het uiteraard goed is om over te schakelen op LED-armaturen. Dit is een belangrijke vorm van energiebesparing en het werkt ook sterk kostenverlagend. Het is ons echter opgevallen dat bij of na het vervangen van de armaturen ook extra lichtmasten zijn bijgeplaatst zonder overleg met de buurtbewoners, soms vlak tegen gevels aan. In een van de meest ‘lichtvervuilde’ landen ter wereld moet o.i. uiterst kritisch worden gekeken naar uitbreiding van het aantal lichtmasten. Ook zou de gemeente bij de vervanging van verouderde masten kunnen bezien of de plaatsing van lantaarnpalen (replica’s) uit de tijd waarin de wijk gebouwd is tot de mogelijkheden behoort.

5. Klimaatadaptatie en milieubeleid

5.1 Klimaatadaptatie

Met de doelen voor klimaatadaptatie zoals geformuleerd op pagina 24 kunnen wij instemmen. Wij vinden het echter verbazend dat voor nieuwbouwprojecten en/of bebouwd gebied nog geen (specifiek) beleid is geformuleerd voor klimaatbestendigheid. Wij pleiten ervoor dat Voorschoten zich zo snel mogelijk aansluit bij het Convenant Klimaatadaptief Bouwen van de provincie Zuid-Holland en spoedig overgaat tot het opstellen van een visie op dit terrein, waarmee bij de aanstaande nieuwbouwprojecten zoals Starrenburg III en Segaar/Arsenaal/Intratuin rekening kan worden gehouden. Onder ‘Opgave en kansen’ (pag. 25) wordt in verband met Operatie Steenbreek gememoreerd dat uit de flitspeiling bepaalde wensen van burgers naar voren zijn gekomen betreffende het verbieden of belasten van tegeltuinen en het instellen van een gemeentelijke subsidie. Een voor de hand liggende vraag, die wij bij deze stellen, is wat de gemeente met deze wensen gaat doen.

5.2 Luchtkwaliteit

Wij zijn het eens met de op pagina 26 geformuleerde doelstelling van verbetering van luchtkwaliteit om gezondheidswinst te realiseren en biodiversiteit te bevorderen en daarbij te streven naar het bereiken van de WHO-advieswaarden in 2030. Uit het gestelde onder ‘Stand van zaken’ wordt duidelijk dat Voorschoten nog een weg te gaan heeft om aan de WHO-normen voor fijnstof enultrafijnstof te voldoen. Onder ‘Kansen’ (pag. 28) wordt gesteld dat Voorschoten de doelen en ambities van het Schone Lucht Akkoord van januari 2020 “omarmt”, maar in de uitwerking daarvan komt men niet verder dan het communiceren over een stookalarm en het stimuleren van schoon vervoer. Het komt ons voor dat op dit vlak meer maatregelen kunnen worden getroffen, zoals bijvoorbeeld het ontmoedigen/verbieden van autoverkeer in (delen van) het centrum, de aanplant van extra bomen en het terugbrengen van (stikstof)emissies in de (wegen)bouw en het verkeer.

5.3 Bodem en ondergrond

Ook op het thema bodem en ondergrond kunnen wij instemmen met de geformuleerde doelen. In de uitwerking hiervan wordt in het voorlopig ontwerp een accent gelegd op de bodemdaling. Over bodembescherming en het saneren van bestaande bodemverontreinigingen zoals bij de Zilverfabriek en het Sint Nicolaespad is het document weinig concreet. Ook als inzake bodemsanering de provincie het bevoegd gezag is zou de gemeente o.i. ambities kunnen/moeten formuleren over de gewenste aanpak van bestaande situaties. Op het terrein van de bodemdaling zou de gemeente in bestaande wijken waar sprake is van een verhoogd risico het waterpeil kunnen monitoren en actief met het waterschap in overleg gaan om het waterpeil op gewenste niveaus te brengen of te houden. Dit staat nu vermeld als een mogelijkheid onder ‘Opgave/ kansen’ (pag. 33), maar zou naar onze mening moeten worden geherformuleerd tot een doelstelling. Tenslotte merken wij op dat een niet onaanzienlijk deel van het grondgebied van Voorschoten bestaat uit agrarisch gebied (weiland), waarvan met name de bemesting zorgt voor problemen op het gebied van de luchtkwaliteit en (oppervlakte)waterkwaliteit. Wij vinden het opmerkelijk dat hieraan in het voorlopig ontwerp in het geheel geen aandacht is besteed. Wij beseffen dat het hier in belangrijke mate een landelijke en regionale problematiek betreft, maar net als bij andere onderwerpen zou het goed zijn als de gemeente aangeeft wat zij op dit punt zou kunnen bijdragen aan oplossing van de problematiek.

5.4 Biodiversiteit

De gemeente Voorschoten staat bekend om haar hoeveelheid groen en de overwegend goede kwaliteit daarvan. Gezien de grote druk waar biodiverstiteit tegenwoordig wereldwijd onder staat achten wij het van groot belang dat de gemeente doet wat binnen haar mogelijkheden ligt om bij te dragen aan de bescherming ervan. De gemeente heeft een gunstig uitgangspunt door de relatief grote hoeveelheid groen (ruim 100 ha openbaar groen en ruim 11.000 bomen in gemeentelijk beheer). Onder ‘Opgave en kansen’ wordt gesteld: “Meer groen met hogere biodiversiteit helpt bij het klimaatbestendig zijn van de openbare ruimte, en is een buffer voor waterkwantiteit. Uitgangspunt is minimaal 50% aan groen in (particuliere) tuinen.” Het hier vermelde spreekt ons zeker aan en ook met de geformuleerde doelen zijn wij het eens. De reeds ondernomen acties in het kader van het Actieplan ‘Mee(r) doen voor bijen’ juichen wij toe. Wij vragen echter aandacht voor een correcte uitvoering van het maaibeheer. Er zijn ons al te veel voorbeelden bekend van goedbedoelde aanleg van bloemstroken waarvan het effect teniet is gedaan door te vroeg maaien, voordat bloemen en kruiden de gelegenheid hebben gehad zich uit te zaaien. Maar biodiversiteit kan ook worden gestimuleerd buiten het kader van het bijenplan. De reeds genoemde Operatie Steenbreek is een voorbeeld, maar ook de vergroening van daken (waar mogelijk gestimuleerd met subsidie) kan een belangrijke bijdrage leveren. Destijds is bij de afschaffing van het systeem van kapvergunningen door het college aan de raad de toezegging gedaan van periodieke overzichten van bomenkap en (vervangende) aanplant. Voorzover wij weten is dit tot nu toe niet gebeurd en wij verzoeken het college deze oude toezegging alsnog te effectueren.

5.5 Waterkwaliteit

Voor het behoud en de verbetering van de biodiversiteit is het ook van belang dat meer aandacht wordt besteed aan de waterkwaliteit in de sloten en singels in onze gemeente. De regelmatig optredende riooloverstorten in delen van de gemeente hebben de afgelopen jaren een desastreuze invloed gehad op de visstand en het leven van andere waterdieren als salamanders en watervlooien. Bij het aanpakken van deze problematiek gaat het niet alleen om het opvangen van regenwater en het informeren van bewoners over hoe om te gaan met een (gescheiden) rioolstelsel. Structurele maatregelen zoals de aanleg van een persleiding naar de waterzuiveringsinstallatie in plaats van het huidige vrijvervalriool zijn al sinds lange tijd geboden en dienen nu met de nodige urgentie te worden uitgevoerd. Andere maatregelen die wij bepleiten zijn het bevorderen van het zuurstofgehalte op bekende probleemlocaties door de aanleg van fonteinen of zuurstofmatten, het toevoegen van zuurstof producerende waterplanten en het opstellen van een calamiteitenplan bij vissterfte. Tevens is het van belang dat bij het maaien van de onderwaterbegroeiing voldoende rekening wordt gehouden met temperatuur en zuurstofgehalte van het water. Tenslotte stellen wij voor dat de gemeente in overleg met het waterschap en de plaatselijke hengelsportvereniging (Voorschotense Visserijbelangen) de mogelijkheden beziet van (gesubsidieerde) uitzet van (roof)vis als middel voor het herstel van de visstand en van graskarpers als middel voor biologisch maaibeheer.

5.6 Geluid

Wij hebben waardering voor hetgeen onder ‘Doel’ en ‘Stand van zaken’ in het voorlopig ontwerp is opgemerkt over de aanpak van geluidsoverlast in de gemeente. Een belangrijke bron van geluidhinder wordt gevormd door het verkeer op de A4. In dit verband willen wij erop aandringen dat de gemeente nauwgezet toeziet op tijdige uitvoering door de provincie Zuid-Holland van de in februari 2019 door Provinciale Staten met algemene stemmen aangenomen motie, waarin Gedeputeerde Staten worden opgeroepen binnen twee jaar na dato adequate geluidwerende voorzieningen te realiseren langs de A4 ter hoogte van Voorschoten en Vlietland. Tevens willen wij graag pleiten voor een adequate controle op en handhaving van de geluidsnormen voor bromfietsen, scooters en motoren door politie en BOA’s. Tenslotte stellen wij voor dat het gebruik van zeer luidruchtige apparaten in het groenbeheer, zoals bladblazers en strimmers, zoveel mogelijk wordt beperkt.

Wij hopen met het bovenstaande een nuttige bijdrage te hebben geleverd aan de verdere concretisering van het Milieubeleidsplan 2021-2024 en zijn graag bereid dit desgewenst nader toe te lichten. Zoals eerder opgemerkt zullen wij t.z.t. ook graag onze bijdrage leveren aan het opstellen van het uitvoeringsprogramma.

Door Mr. Drs. C.W.M. Dessens, voorzitter en Mr. F.H.J. von der Assen, rapporteur

Steunt u onze doelstelling? Geef u dan op als lid van onze vereniging. Hoe meer leden we hebben, des te krachtiger we onze stem kunnen laten horen en onze invloed kunnen uitoefenen bij de gemeente, de politiek en andere belanghebbenden.

De minimale bijdrage bedraagt slechts € 12,50 per kalenderjaar.

 

Word lid van Vrienden van Voorschoten